Verslag van het 14e LESLLA Symposium
Written by Annemarie Nuwenhoud, Jonneke Prins, Jeanne Kurvers en Willemijn Stockmann
Het perspectief van de cursist centraal
Verslag van het 14e LESLLA Symposium
Van 3 tot en met 6 oktober 2018 vond het veertiende LESLLA Symposium plaats. LESLLA staat voor tweedetaalverwerving en alfabetisering in een tweede taal door analfabete en laagopgeleide volwassenen. Op het jaarlijkse symposium komen onderzoekers, beleidsmakers en docenten samen om hun kennis te delen en van elkaar te leren. Het ene jaar organiseert een Engelstalig land het congres, het andere jaar een niet-Engelstalig land. Dit jaar was de Universiteit van Palermo gastvrouw.
Palermo
Het prachtige Palermo was natuurlijk niet voor niets gekozen. Er komen in Sicilië immers vele vluchtelingen aan per boot. Velen van hen zijn niet of nauwelijks naar school geweest. Zij leren dus niet alleen Italiaans als tweede taal, maar ook voor het eerst lezen en schrijven.
Onderzoekers, docenten en programmaontwikkelaars uit diverse Europese landen, Canada en Amerika presenteerden er drie dagen lang de opbrengsten van hun werk in de leslokaaltjes van de Scuola di Lingua Italiana per Stranieri: ItaStra. Deze taalschool voor nieuwkomers is gevestigd in een voormalig klooster in het centrum van Palermo. In dat centrum vallen toepasselijk genoeg ook vele indrukwekkende voorbeelden van de Arabisch-Normandische kunststijl uit de twaalfde eeuw te bewonderen. In die tijd werkten Normandische overheersers samen met Arabische architecten en kunstenaars die paleizen en kathedralen bouwden en decoreerden. De voertaal bleef Arabisch in deze unieke en harmonieuze periode van de Siciliaanse geschiedenis.
Het perspectief van de cursist centraal
De cursisten van ItaStra, herkenbaar aan hun lichtblauwe T-shirts, verzorgden niet alleen de catering en ondersteuning voor het congres. Enkelen spraken ook over hun ervaringen. Dat deze cursisten meteen al bij de plenaire opening aan het woord kwamen, is niet toevallig. Het is nadrukkelijk de visie van ItaStra en van vele andere sprekers op het congres dat het perspectief van de (jong)volwassen alfacursist centraal moet staan en dat het alfa-onderwijs moet vertrekken vanuit de ervaringen en talenten van de cursist. Zoals in meer landen krijgen cursisten de tijd om het verhaal te vertellen van hun reis naar Europa. Met tekeningen maken ze bijvoorbeeld duidelijk wat ze onderweg hebben beleefd (zie afbeelding 1). Ook wordt nagegaan wat zij al hebben geleerd voordat zij naar Europa kwamen. Hoe hebben zij dat geleerd? Welke talen spreken zij al? Hoe kunnen die talen ingezet worden in de les? In de programma’s van onder andere ItaStra wordt daar ruimte voor gemaakt. Zo wordt er bijvoorbeeld gewerkt met kleurrijke taalbiografieën (zie afbeelding 2).
Bij het ontwerp van het alfabetiseringsprogramma Italiaans als tweede taal wordt gebruik gemaakt van de comparatieve aanpak: welke aspecten in de structuur van de moedertaal zijn vergelijkbaar met de structuur van de doeltaal? Het Mandinka bijvoorbeeld, een taal die veel gesproken wordt door Afrikaanse vluchtelingen uit Mali, Senegal, Sierra Leone en Gambia heeft een eenvoudige lettergrepenstructuur. Het Italiaans heeft dat toevallig ook en de ontwerpers van de alfabetiseringsmethode Ponti di Parole (Noot 1) (Bruggen van Woorden) sluiten daarbij aan en leggen in het begin het accent op de lettergrepen in het Italiaans (zie afbeelding 3).
Op meer plaatsen wordt aangesloten bij de ervaringen van de cursisten. In Rome en Antwerpen zijn er theaterprojecten waarin de verhalen van cursisten worden verteld (Noot 2). In een community center in Vermont (VS) wordt het alfa-onderwijs ontworpen vanuit de vraag waar alfacursisten in hun land van herkomst erkenning voor kregen. Dat hoeft niet per se hetzelfde te zijn als wat in de VS status heeft. Deze persoonlijke verhalen van de cursisten worden gebruikt als basis voor betekenisvolle activiteiten in de les. Het vooruitkijken en terugkijken op deze activiteiten zijn talige oefeningen. Moedertalen worden actief ingezet.
Taalpolitiek in Europa en de praktijk op Sicilië
De professionals die lesgeven bij onder andere ItaStra, doen dat meestal onbetaald, naast hun baan of studie aan de universiteit. Er is namelijk nauwelijks geld voor taal- en inburgeringsprogramma’s. Dat is niet alleen het geval op Sicilië, maar ook in de rest van Italië en ook in meerdere staten van de VS. Lesgeven aan analfabete vluchtelingen doet men uit idealisme, omdat onderwijs als een mensenrecht wordt beschouwd. Het onderwijs moet bovendien de kwetsbare positie van vluchtelingen verbeteren. Dit engagement kwam duidelijk naar voren in veel presentaties. Anna Bucca en Fausto Melluso hielden bijvoorbeeld een fel en filosofisch pleidooi voor de rechten van vluchtelingen op Sicilië. Die leren vaak moeizaam Italiaans, wat hun verweten wordt. In de geïsoleerde asielzoekerscentra is echter nauwelijks taalcontact. Illegale vluchtelingen die opgesloten zitten in Italiaanse gevangenissen, leren wrang genoeg wel Italiaans. Het systeem van gastheerschap in Italië deugt niet, stelde het duo.
Een van de ´keynote´-sprekers was Jean-Claude Beacco van de Sorbonne Universiteit van Parijs. Hij hield een inleiding getiteld: ‘Quels principes pour les politiques d’accueil linguistique des migrants?’ Hij uitte zijn zorgen over het feit dat er in Europese landen een steeds hoger taalniveau van migranten geëist wordt. Hij ziet dit als een manier om nieuwkomers buiten te sluiten in plaats van te integreren. Als vertegenwoordiger van de Raad van Europa, waar het ons zo vertrouwde Europees Raamwerk voor Moderne Talen ontwikkeld is, gaf hij aan dat het Raamwerk nooit bedoeld is om taalleerders af te rekenen op hun niveau en hier consequenties aan te verbinden. Beacco sprak verder over de talige integratie van migranten. Het toevoegen van een nieuwe taal is een persoonlijke keuze. De migrant bepaalt zelf hoe talige integratie vorm krijgt. Hij kan ten eerste weigeren de nieuwe taal te leren, wat meestal voor een hoop narigheid zorgt. Ten tweede kan de migrant ervoor kiezen om de nieuwe taal alleen te gebruiken als het echt niet anders kan. Dit heeft vaak tot gevolg dat de taalontwikkeling al vroeg stagneert, waardoor de migrant de nieuwe taal zeer gebrekkig blijft spreken. Een derde optie is dat de nieuwe taal aan het bestaande repertoire wordt toegevoegd, zodat die in een aantal nuttige contexten gebruikt kan worden: op het werk, op de school van de kinderen, in de gezondheidszorg. Slechts enkele migranten kiezen voor de vierde optie: het overnemen van de nieuwe taal als identiteitstaal. Beacco stelde dat ook de keuze om de nieuwe taal niet te leren gerespecteerd zou moeten worden. Het recht op onderwijs van goede kwaliteit is niet overal in Europa erkend, zoals bijvoorbeeld in de presentatie van Bucca en Melluso was te zien. Volgens Beacco moet kwaliteitsonderwijs aan drie kenmerken voldoen. Ten eerste hebben migranten recht op onderwijs op maat. De doelgroep is immers zeer divers. Ten tweede moet het onderwijs aansluiten op de praktische taalbehoeften van de migrant. Ten derde moet het onderwijs gecontroleerd worden op kwaliteit.
Vanuit Nederland kon over de integratie van nieuwkomers eindelijk weer eens goed nieuws naar voren gebracht worden: het ministerie gaat samen met het beroepsveld een meer op de praktijk gericht traject voor LESLLA-leerders ontwikkelen (noot 3). Daarbij zou aangesloten kunnen worden bij veelbelovende uitkomsten van een longitudinaal onderzoek (van Steve Reder) in de VS: als het onderwijs ervoor zorgt dat cursisten in praktijksituaties de taal meer gaan gebruiken, leidt dat op de langere termijn tot duurzame groei van hun mondelinge en schriftelijke vaardigheid.
Ruimte voor cultuur en moedertalen in het onderwijs
Beacco benadrukte verder dat het van fundamenteel belang is om de cultuur en moedertaal van migranten een plaats te geven in het tweedetaalonderwijs. Moedertalen moeten bovendien niet beschouwd worden als een stigma, maar juist als een rijkdom voor het meertalige Europa (Noot 4). Dit kan bijvoorbeeld door een comparatieve aanpak, zoals in de cursus Ponti di Parole (zie boven).
Een voorbeeld van culturele integratie werd gepresenteerd in het project Intercultural Storytelling uit Dublin (Noot 5). De ontwerpers zien integratie als een tweerichtingsgesprek tussen gelijken. Nieuwkomers praten met vrijwilligers die al lang in Ierland wonen. Ze vertellen elkaar hun verhalen en schrijven die op. Afhankelijk van het niveau kan de een de ander meer ondersteunen bij de verslaglegging. Zo schreef een jonge nieuwkomer het levensverhaal van een 104-jarige vrouw en leerde deze vrouw nog nieuwe dingen. Voor beiden een geweldige ervaring. Andere voorbeelden van gelijkwaardigheid zijn de kunstprojecten onder andere in Pittsburgh, waar plaatselijke kunstenaars samenwerken met inburgeraars, die kennis en vaardigheden meebrengen over hun kunst en nijverheid.
En in Allendale, Michigan, wordt in de lessen volop gebruik gemaakt van gedichten en verhalen van cursisten en migrantenschrijvers, zo lieten Laura Vander Broek en Patricia Bloem zien (Noot 6) (zie fragment afbeelding 4).
When home is the mouth of a shark
no one leaves home unless
home is the mouth of a shark
you only run for the border
when you see the whole city
running as well…
no one would leave home unless home chases you
fire under feet
hot blood in your belly.
you have to understand,
that no one puts their children in a boat
unless the water is safer than the land…
[…]
Onderzoek
Een andere plenaire spreker was Massimiliano Spotti van de Universiteit van Tilburg. Hij vertelde over zijn etnografische onderzoek als taalkundig antropoloog in een Vlaams asielzoekerscentrum. Hierin werd bekeken welke sociologische principes actief zijn wanneer vluchtelingen verplicht moeten inburgeren. Macht speelt hierbij een grote rol. In sommige ruimtes in het centrum werd alleen Nederlands gebruikt. Buiten de muren hoorden de vluchtelingen streektaal. In de gemeenschappelijke ruimte spraken zij ’s nachts ook hun moedertalen en Arabisch en Engels als lingua franca. Spotti liet zien hoe soms het Standaardnederlands van Vlaanderen ook sterk benadrukt werd in situaties waarin gebruik van de streektaal heel functioneel kon zijn voor de communicatie (Noot 7). Hij is er zeer kritisch over of migranten op deze manier volwaardige ‘nieuwe sprekers’ kunnen worden.
Etnografisch onderzoek naar taalgebruik in een asielzoekerscentrum is maar één voorbeeld van de onderzoeksmethodes en onderwerpen die op de conferentie ter sprake kwamen. Er was bijvoorbeeld een hele stroom gewijd aan assessment, er werd verslag gedaan van onderzoek naar en ontwikkeling van professionalisering van docenten, er was aandacht voor coachingstechnieken en zoals altijd werd onderzoek naar en praktijkvoorbeelden van beginnend lezen, spellen en spreken gepresenteerd.
De derde plenaire spreker, Martha Young-Scholten van de universiteit van Newcastle gaf een overzicht van wat in veertien jaar LESLLA zoal aan onderzoek en onderwerpen de revue was gepasseerd: veel aandacht voor leren lezen, voor vaardigheden van de lesgever en voor autonomie van de leerder, en relatief veel beschrijvend en praktijkgericht onderzoek in vergelijking met bijvoorbeeld onderzoek gericht op theorievorming (zie afbeelding 5 en 6).
Digitale vaardigheden
Een ander belangrijk thema op het congres was digitale vaardigheden. Lief Houben presenteerde een goed voorbeeld van de Open School in Antwerpen.
Zij legde de nadruk op het belang van E-inclusie: mee kunnen doen in de maatschappij nu je voor dienstverlening of informatie steeds vaker digitale middelen nodig hebt, zoals websites of apps. Steeds minder is het mogelijk om mondeling vragen te stellen of meldingen te doen via een loket. Bij dienstverlenende instanties heb je een wachtwoord nodig om in te loggen, zodat je je zaken kunt regelen. Kunnen communiceren via internet is een integraal onderdeel van het ANT2-programma bij de Open School. Digitale vaardigheden worden dus niet als een los onderdeel in de cursus aangeboden. Alle docenten zijn door training competent om hun ANT2-cursisten vertrouwd te maken met het gebruik van internet. Op elke leslocatie zijn tablets aanwezig. Daarnaast worden er gratis apps op de smartphones van de cursisten geüpload, die voor verschillende doeleinden geschikt zijn: leren van taal en rekenen, kennis over de omgeving waar je woont, apps voor ouders over opvoeding en algemeen bruikbare apps zoals Google Maps of de app voor het openbaar vervoer. In de les wordt aandacht gegeven aan het gebruik van deze apps. Lessen worden heel praktisch opgezet. Een voorbeeld: ter voorbereiding op een excursie naar een museum moet in de les de benodigde informatie op de website worden opgezocht: wat is het adres? Hoeveel kost een kaartje? Hoe laat gaat het museum open? Cursisten die wat verder zijn kunnen per e-mail een aanvullende vraag stellen, bijvoorbeeld: krijgen we groepskorting? Anderen zoeken op de ov-app de route per bus of tram vanaf het schooladres naar het museum. En na de excursie plaatst de hele klas op Padlet foto’s en korte verhalen om terug te blikken. Het komt soms voor dat een app, zoals bijvoorbeeld een app om kennis te maken met de stad Antwerpen, niet erg gebruiksvriendelijk blijkt te zijn. De ervaring van de cursisten wordt dan gedeeld met de makers van deze app. Uiteindelijk gaat het er in deze praktische lessen om dat cursisten leren waar en hoe ze voor hen relevante, bruikbare informatie kunnen vinden met behulp van een computer, tablet of smartphone. Leren door doen, succes ervaren, daar gaat het om. Lief Houben besloot haar presentatie met een overzicht van apps, geschikt voor gebruik binnen en buiten de klas en beschikbaar in verschillende talen (Noot 8).
Een Europees Raamwerk voor alfabetisering
Op de conferentie werd ook het Europese Raamwerk Alfabetisering in wording gepresenteerd. De Raad van Europa gaf in maart 2018 een groepje experts uit zes verschillende landen de opdracht zo’n raamwerk te ontwikkelen. Het probleem met het Europese Raamwerk was immers dat lees- en schrijfvaardigheid voorondersteld werd, en dat alfabetiseringscursisten, hoeveel ze ook leren, niet kunnen demonstreren dat ook onder A1 veel voortgang geboekt kan worden.
Het raamwerk gaat in format aansluiten bij het CEFR. Centraal zal staan het gebruik dat mensen maken van taal, zowel mondeling als schriftelijk en benadrukt wordt dat alfabetiseringscursisten heel verschillend kunnen zijn en dat maatwerk belangrijk is.
Er komen schalen met descriptoren voor receptie, productie en interactie op vier niveaus, zowel voor mondelinge als voor schriftelijke vaardigheden. Dat worden de bekende ‘can do’ descriptoren voor de domeinen privé, publiek, werk en onderwijs. Daarnaast komen er descriptoren voor technisch leren lezen en schrijven, voor leerstrategieën en mediatie (denk bijvoorbeeld aan vertaalhulp, vereenvoudiging of co-construction, zie de update van het CEFR) (Noot 9). Nieuw ten opzichte van het Nederlandse Raamwerk Alfabetisering is dus dat ook de mondelinge vaardigheden op verschillende niveaus worden beschreven.
De bedoeling is dat medio 2019 de basis van het raamwerk klaarligt (dat wordt nog een hele klus), waarna het raamwerk in meer landen en op bredere schaal van feedback wordt voorzien en gevalideerd wordt. Daarvoor zal ook in Nederland en Vlaanderen een beroep gedaan worden op scholen en docenten. Eind 2020 moet het Raamwerk klaar zijn.
———————-
Annemarie Nuwenhoud is zelfstandig adviseur, docent en docententrainer (A)NT2 & interculturele communicatie. Daarnaast is ze redacteur van Les.
Correspondentie: annemarienuwenhoud@gmail.com
Jonneke Prins is docent NT2 bij het Kellebeek College van het ROC West Brabant, gespecialiseerd in programma's voor LESLL-leerders en ontwerper van lesmateriaal.
Correspondentie: jonneke.prins@gmail.com
Jeanne Kurvers was universitair hoofddocent aan de Faculteit Geesteswetenschappen (departement Cultuurstudies) van de universiteit van Tilburg.
Correspondentie: jeannekurvers@gmail.com
Willemijn Stockmann is sinds lange tijd werkzaam in het onderwijs aan laaggeletterden in NT1- en NT2-onderwijs. Ze werkte vanuit het ROC Tilburg als (A)NT2-docent, ontwikkelaar, adviseur en trainer en is nu als ondersteuner betrokken bij het alfateam van de ISK Tilburg.
Correspondentie: wstockmann@gmail.com
Op www.leslla.org is onder de knop Annual Meetings bij de vermelding van het symposium in Palermo een overzicht te vinden van de presentaties. Dit overzicht wordt nog aangevuld. Van de volgende presentaties, die in dit artikel worden genoemd, zijn inmiddels hand-outs te raadplegen:
· Marcello Amoruso, Maria Luisa Faulisi, Angelo Lo Maglio. Literacy and plurilingualism: an integrated project (toelichting op de ontwikkeling van Ponti di Parole);
· Massimilano Spotti (Tilburg University). From ‘non-speaker’ to ‘new speaker’? An ethnographic exploration of the regimented sociolinguistic regimes of an asylum-seeking centre;
· Martha Young-Scholten (Newcastle University). What is our body of research?
Noten
1. Di Benedetto, L., Tiranno, C., Belbruno, M. & Pecoraro, F. (2018). Ponti di Parole Livello Alfa. Palermo: Palermo University Press.
2. Stefan Perceval gaf leiding aan de theaterproductie op de Open School in Antwerpen. Titel: Groot Familie https://vimeo.com/208831436.
3. Zie: Hoofdlijnen veranderopgave inburgering. Brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2 juli 2018.
4. Zie bijvoorbeeld: www.coe.int/en/web/platform-plurilingual-intercultural-language-education/three-fundamental-and-complementary-tools-for-the-implementation-of-plurilingual-education.
5. Zie: www.interculturallanguageservice.com/storytelling-at-the-ils.html.
6. Zie: www.theguardian.com/books/2015/sep/16/poets-speak-out-for-refugees-.
7. De presentatie van Spotti is op de website van de LESLLA te vinden. Deze bevat ook het geluidsfragment, waarin een kritische reactie op het gebruik van de streektaal te horen is.
8. Meer informatie via: www.basiseducatie.be/open-school-antwerpen.
9. Zie voor een omschrijving van de update en de nieuwe onderdelen van het CEFR: https://rm.coe.int/cefr-companion-volume-with-new-descriptors-2018/1680787989.
Wat is het LESLLA-platform?
LESLLA is een internationaal forum, dat met name wetenschappelijke kennis en praktijkervaring samenbrengt over tweedetaalonderwijs aan lager opgeleide en analfabete leerders. Hoe leren volwassenen die niet eerder naar school zijn geweest de taal van hun nieuwe land? En hoe leren zij lezen en schrijven in de tweede taal? Het LESLLA-platform informeert over de uitkomsten van onderzoek en alles wat daaruit voortkomt: beleid, methodieken, lesmateriaal, toetsen, raamwerken en praktijkvoorbeelden. En dat is ook nodig, want het meeste onderzoek naar tweedetaalverwerving en lesmateriaal is nog steeds gericht op hoger opgeleide tweedetaalleerders die gewend zijn om op een schoolse manier te leren. Tegelijkertijd is in de meeste landen een groot deel van de immigranten juist laagopgeleid. Op de vernieuwde website www.leslla.org kan je er meer over lezen, ook in het Nederlands.
Voor wie is LESLLA?
De activiteiten van het LESLLA-platform zijn niet alleen relevant voor onderzoekers en studenten Nederlands als tweede taal, maar ook voor alle (A)NT2-docenten, ontwikkelaars, coördinatoren en beleidsmakers die affiniteit hebben met wetenschap en die op de hoogte willen blijven van de laatste ontwikkelingen die wereldwijd in ons vakgebied plaatsvinden.
Het 15e LESLLA symposium zal gehouden worden van 28 tot en met 30 augustus 2019 in Pittsburgh, Pennsylvania (VS). Lijkt het je leuk om daar een presentatie te geven over je eigen onderzoek, project of methodiek? Houd dan de website (www.leslla.org) of de Facebookpagina van LESLLA in de gaten voor de call for proposals.
Courtesy of Tijdschrift Les. This blog has been published before as an article in volume 208 of Tijdschrift Les, Dutch/Flemish professional magazine for Dutch as a Second Language & LESLLA education.https://www.tijdschriftles.nl/inhoud/?jaar=36