LESLLA-nieuws uit Nederland
Zorgen om de Z-route
Jeanne Kurvers, Willemijn Stockmann, Annemarie Nuwenhoud, & Merel Borgesius
Samenvatting van artikel in het Nederlands
LESLLA-nieuws uit Nederland
In het werkveld van Alfabetisering NT2 in Nederland leven breed gedeelde zorgen over het onderwijsaanbod voor de analfabete inburgeraar in de nieuwe inburgering. Goed kunnen lezen en schrijven is enorm belangrijk in onze maatschappij, maar krijgt in de pilots voor de Z-route nauwelijks aandacht. Inburgeren zonder lezen en schrijven? De leden van de Expertisegroep ontwikkelden daarom samen met de werkgroep Alfabetisering NT2 van de BVNT2 een advies dat zij aanbieden aan beleidsmakers en uitvoerders. U kunt het volledige advies hieronder lezen.
Het advies is ondertekend door:
Summary of Article in English
LESLLA news from the Netherlands
A group of concerned Dutch LESLLA experts wrote a recommendation for policy makers about the position of LESLLA learners under the new Dutch Civic Integration Law that will become effective in 2022. Their concern is that under the new law, LESLLA learners will all be treated as very slow learners, who will only receive training to develop oral skills - not print literacy. The LESLLA experts argue that every LESLLA learner has the right to learn how to read and write. Every LESLLA learner deserves a fair chance and a high quality language and literacy course. You can read the full recommendation below (Dutch only).
The advice is signed by:
The Dutch LESLLA expert group: dr. Jeanne Kurvers, drs. Willemijn Stockmann, drs. Annemarie Nuwenhoud & Merel Borgesius
The LESLLA division of the Dutch professional organization for teachers Dutch as a Second Language (BVNT2): Astrid Vossen
The Civic Integration of the Dutch professional organization for teachers Dutch as a Second Language (BVNT2)
The Board of Directors of the Dutch professional organization for teachers Dutch as a Second Language (BVNT2)
Volledig artikel in het Nederlands / Full Article in Dutch
Z-route: beperkt traject voor laag leerbaren… of krachtige groeiroute?
Wij, een groep experts en docenten met jarenlange ervaring en kennis over alfabetisering maken ons zorgen om de Z-route.
In de Handreiking leerroutes van Divosa staat “De Z-route is voor inburgeraars met een lage leerbaarheid die moeite hebben met het leren van een nieuwe taal en die in beperkte mate zelfredzaam zijn. Het gaat veelal om mensen die ook in hun land van herkomst weinig of geen scholing hebben gehad of om een andere reden een zeer lage leerbaarheid hebben.” (par. 4.1).
De Z-route wordt een passende route voor analfabeten genoemd. Tegelijkertijd constateren wij dat in de pilots van de Z-route nauwelijks aandacht besteed werd aan alfabetisering, maar bijna uitsluitend aan (praktische) mondelinge vaardigheden. Hoewel spreekvaardigheid een onmisbaar onderdeel is van goed alfa-onderwijs, is dit toch een gemiste kans.
Terecht is voor de Z-route geen afsluitend taalniveau vereist (alleen een inspanningsverplichting), maar uit de pilots ontstaat de indruk dat een laag niveau voor mondelinge vaardigheden voldoende is. We zijn bezorgd dat alle deelnemers aan de Z-route als laag leerbaar worden beschouwd, dat alfabetisering niet hoeft en dat het hoogst haalbare niet wordt gestimuleerd.
Wij zouden de Z-route graag zien als een krachtig en rijk traject binnen de inburgering. De term inspanningsverplichting moet niet alleen op de cursisten slaan, maar ook op de aanbieders en de gemeenten. Streven naar het hoogst haalbare is voor iedere cursist belangrijk. Het mag niet zo zijn dat uitsluitend een laag niveau mondeling ook genoeg is voor cursisten die veel meer in hun mars hebben, die in staat zijn om verder te komen.
Niet gaan voor het hoogst haalbare was nu juist het grote probleem bij het vorige inburgeringsstelsel, waar vaak gekozen werd voor het minimaal verplichte A2 of voor ontheffing. Dat bleek uit de vernietigende kritiek in het rapport van de Rekenkamer. Die fout moeten we niet nog een keer maken. De Z-route zou een traject moeten zijn waarin alle deelnemers (langzaam en vlot lerenden) een rijke leeromgeving vinden waarin ze zonder stress optimaal kunnen groeien.
Niet per definitie ‘beperkt’... maar vol potentie
We zijn bezorgd dat die notie ‘lage leerbaarheid’ een eigen leven gaat leiden en al te gemakkelijk gebruikt wordt als aanduiding voor analfabete en anders-alfabete inburgeraars in het algemeen. Een negatief gevolg daarvan kan zijn dat aanbieders en gemeenten daarmee op het verkeerde been worden gezet. Misschien worden zij daardoor te weinig uitgedaagd alles uit deze cursisten te halen wat er in zit. Dit terwijl zij juist voortvarend en grondig in horen te zetten op leren lezen en schrijven.
Onze brede ervaring heeft geleerd dat de groep analfabeten en anders-analfabeten zeer divers is in achtergronden, (leer-)ervaringen en leervermogen. Een jonge statushouder die uit een vluchtelingenkamp komt is echt iemand anders dan een migrant die zes jaar op school heeft gezeten in China, een 60-jarige analfabete vrouw uit Afghanistan of een migrant met oorlogstrauma’s. Het alfabetiseringsonderwijs en het onderwijs in de Z-route in het algemeen zou vooral moeten insteken op de potenties van de inburgeraars en niet op het onterechte label ‘beperkt leerbaar’. Daarin moeten gemeenten ondersteuning krijgen. Het is belangrijk daarbij goed te kijken naar de verschillende cursistprofielen, naar de individuele inburgeraars met hun leerbehoeften en ambities, en naar trajecten die maatwerk kunnen leveren.
Niet alleen voor laag leerbaren… maar ook aandacht voor profielen en maatwerktrajecten
Er zullen ongetwijfeld deelnemers met een lage leerbaarheid aan de Z-route deelnemen, maar het profiel in de Handreiking van Divosa is er slechts één: de deelnemers aan de Z-route zijn te onderscheiden in diverse cursistprofielen, die elk met een zo passend mogelijk traject bediend zouden moeten worden.
Wie is analfabeet? Wie kan niet of niet goed lezen en schrijven? Wie niet goed leren? De ene alfacursist is de andere niet. Daarom is het goed te kijken naar individuele inburgeraars en naar cursistprofielen. We noemen een paar duidelijke voorbeelden van uiteenlopende profielen.
De (vaak wat oudere) cursist met geen of weinig scholing van wie na een verlengde intake blijkt dat (schools) taalleren en alfabetiseren moeizaam zal gaan of veel tijd gaat vragen.
De ‘gemiddelde’ leerder die na 800 uur misschien Alfa C net niet haalt, maar dat in een vervolgcursus wel zou kunnen halen.
De analfabete cursist die geen kans heeft gehad naar school te gaan, maar niettemin al snel laat blijken graag en zonder veel moeite veel te leren.
De anders-alfabete cursist die prima kan lezen en schrijven in de eerste taal, maar zich nog wel het Latijnse schrift eigen moet maken.
De anders-alfabete cursist die ook in zijn eigen taal moeizaam leest en schrijft en weinig ervaring op heeft kunnen doen met gebruik van geschreven taal.
De cursist met zoveel stress en trauma’s dat het mentale welzijn eerst veel zorg moet krijgen, voordat er weer ruimte ontstaat in het hoofd om te leren.
De cursist van wie na verloop van tijd blijkt dat hij of zij te maken heeft met ernstige leer- of leesproblemen.
Professionele en goed-gekwalificeerde taalaanbieders kunnen alfabetiseringstrajecten op maat aanbieden, waarin al die verschillende cursistprofielen tot hun recht komen. Overigens kunnen ook binnen een profiel kenmerken en omstandigheden uiteenlopen, zoals leeftijd, taalcontact, leerervaringen en gezondheid.
Niet alleen mondeling Nederlands… maar ook volwaardig alfabetiseringsonderwijs
We zagen in de tussentijdse evaluaties van de pilots Z-route dat er in de pilotgemeenten nagenoeg geen aandacht besteed werd aan alfabetisering, maar bijna uitsluitend aan (praktische) mondelinge vaardigheden. Begrijpelijk wellicht, omdat het daarbij ging om deelnemers met een ontheffing van de inburgeringsplicht omdat ze na aantoonbaar geleverde inspanning het examen niet konden halen. Wij zijn bezorgd dat gemeenten zich door dit beeld laten leiden als zij de Z-route gaan invullen.
Wij wijzen er met klem op dat naast mondeling Nederlands ook alfabetisering, het leren lezen en schrijven, een cruciaal en noodzakelijk onderdeel moet zijn van inburgering in Nederland. Participeren in onze hooggeletterde en inmiddels zeer digitale kenniseconomie kan niet zonder geletterde vaardigheden. Voor bijna elk beroep in Nederland moet je kunnen lezen en schrijven en de meeste communicatie met overheden moet digitaal. Hoe kun je ooit meedoen als je in de Z-route de basis van het lezen en schrijven niet hebt geleerd? Uitsluiting en marginalisering liggen op de loer. Gemeenten en taalaanbieders moeten juist voortvarend op gedegen, kwalitatief en vernieuwend alfabetiseringsonderwijs inzetten. Daarbij is goed spreek- en luisteronderwijs overigens onmisbaar.
Niet alleen een leerbaarheidstoets... maar ook verlengde intake en een portfolio
Bij de brede intake moeten gemeenten verplicht een leerbaarheidstoets afnemen. Zo’n eenmalige toets geeft weliswaar informatie over de mate waarin schoolse en cognitieve vaardigheden al ontwikkeld zijn, maar voorspelt niet of een (analfabete) deelnemer die vaardigheden kan gaan ontwikkelen. Het gevaar bestaat dat deze momentopname voor analfabeten slecht uitpakt en geen goed beeld geeft van het leerpotentieel. Wij raden dan ook ten stelligste af uitsluitend te varen op een leerbaarheidstoets om te bepalen welk traject een cursist gaat volgen of wat er in een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) komt te staan.
Een verlengde intake van minimaal tien weken met goede observatierichtlijnen en gekwalificeerde docenten is ons inziens minimaal nodig om de leervaardigheid en het welzijn van de cursisten goed in te kunnen schatten. Tijdens een verlengde intake kunnen docenten ook rekening houden met de kwaliteiten, ervaringen en ambities van de cursisten.
Een portfolio zou tot de standaarduitrusting moeten behoren van docenten en cursisten in de alfabetisering en de Z-route. Vanaf de verlengde intake kunnen cursisten en docenten het portfolio op vele manieren inzetten - ook als voorbereiding op het Plan Inburgering en Participatie (PIP). De deelnemer houdt samen met de docent de vorderingen bij, brengt participatie-activiteiten in kaart en verzamelt bewijzen voor de vooruitgang. Dat is belangrijk voor toename van zelfredzaamheid en autonomie, en om eigenaar te worden van zijn/haar eigen PIP en leerproces.
Niet vast in een langzame Z-route… maar een flexibele doorgroeiroute
Stel, alle deelnemers aan de Z-route komen terecht in een traject dat gericht is op laag leerbaren voor wie praktisch mondeling Nederlands (A1 of Pre-A1) het hoogst haalbare is. Dan is de kans groot dat dit gaat werken als een selffulfilling prophecy. Ook de talentvolle deelnemers blijven dan zitten in een traject dat weinig van hen verwacht. De Z-route zou gezien moeten worden als een groeiroute voor alle deelnemers, waarin zowel snelle als langzame leerders hun potenties ten volle kunnen verwezenlijken tot het voor hen hoogst haalbare.
Deelnemers die binnen drie jaar voor sommige vaardigheden niveau A2 bereiken, kunnen examen doen voor die vaardigheden en deelcertificaten halen. Daarnaast zal er een enkeling zijn waarvan het na verloop van tijd duidelijk wordt dat examen op A2 voor alle vaardigheden binnen drie jaar mogelijk zou moeten zijn. Deze deelnemer moet wel eerst niveau Alfa C/A1 bereikt hebben voordat hier een goede voorspelling over gedaan kan worden. Hij of zij kan binnen achttien maanden doorstromen naar de B1-route en examen doen op A2.
Naast de mogelijkheid om van leerroute te veranderen zou het mooi zijn als er vanuit de Z-route een warme overdracht naar het Entree of een andere mbo niveau 1 opleiding gefaciliteerd wordt nadat aan de inburgeringsplicht is voldaan. Want ook voor inburgeraars vanuit de Z-route is perspectief op verder leren en het vinden van passend werk het belangrijkste doel van de inburgering!
Niet alleen lokale beoordeling... maar ook standaard Kwaliteitsborging
De gemeentes krijgen vrijheid in de beoordeling en de controle op de kwaliteit van de Z-route en het alfabetiseringsonderwijs. In de Handreiking wordt gewezen op het Blik op Werk-keurmerk of diploma-erkenning WEB en wordt vermeld dat kwaliteit gemonitord kan worden ‘door inburgeraars naar hun ervaringen te vragen’. Gemeenten hebben veel ruimte op het gebied van maatwerk, de aansluiting tussen taal en participatie en kwaliteit.
Die kwaliteitsbeoordeling betreft de 800 uur onderwijs, maar ook de wijze waarop het onderwijsdeel en het participatiedeel op elkaar afgestemd worden. Juist in die wisselwerking tussen goed NT2-onderwijs en het gebruik daarvan in de praktijk zitten mooie groeikansen.
Er is niets mis met een regierol van de gemeentes en het vragen van cursisten naar hun ervaringen, maar we vragen ons af of er bij alle gemeentes genoeg specifieke expertise bestaat op het gebied van alfabetisering en de Z-route. Verschillen in kwaliteit tussen gemeenten en/of taalaanbieders liggen op de loer.
Bij de onderwijsroute is het toezicht op de kwaliteit geregeld via de onderwijsinspectie, met vaste standaarden waaraan het onderwijs moet voldoen en periodieke controles daarop. We pleiten er zeer voor dat bij de beoordeling van de kwaliteit van alfabetiseringsonderwijs en de Z-route de gemeentes ondersteund worden met bijvoorbeeld welomschreven standaarden. Die kunnen gelden als ondergrens, met ondersteuning van een ombudspersoon of een onafhankelijk toezichthouder.
Heeft u vragen over dit advies? Neem dan contact op met de Werkgroep Alfabetisering van de Beroepsvereniging NT2 (werkgroep.alfabetisering.bvnt2@gmail.com)
Expertisegroep Alfabetisering: dr. Jeanne Kurvers, drs. Willemijn Stockmann, drs. Annemarie Nuwenhoud, Merel Borgesius
Werkgroep Alfabetisering van de Beroepsvereniging NT2: Astrid Vossen
Werkgroep Inburgering van de Beroepsvereniging NT2
Bestuur van de Beroepsvereniging NT2